Scroll Top
Logopedie
Logopedie
Logopedie

Leerstoornissen of Leerachterstand

We spreken over een leerachterstand wanneer het kind na een onderzoek uitvalt op verschillende leeronderdelen. Het kind ondervindt dan problemen op vlak van schrijven, lezen of rekenen. Van een leerstoornis spreken we pas nadat het kind genoten heeft van zes maanden intensieve therapie en de hardnekkkige problemen blijven bestaan. Deze diagnose wordt in samenspraak met een arts, klasjuf, CLB, etc. besproken.

Dyslexie en dysorthografie zijn stoornissen die gekenmerkt worden door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van lezen en/of spellen.

Dyscalculie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken- en wiskundevaardigheden.

Leerstoornissen of Leerachterstand

We spreken over een leerachterstand wanneer het kind na een onderzoek uitvalt op verschillende leeronderdelen. Het kind ondervindt dan problemen op vlak van schrijven, lezen of rekenen. Van een leerstoornis spreken we pas nadat het kind genoten heeft van zes maanden intensieve therapie en de hardnekkkige problemen blijven bestaan. Deze diagnose wordt in samenspraak met een arts, klasjuf, CLB, etc. besproken.

Dyslexie en dysorthografie zijn stoornissen die gekenmerkt worden door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van lezen en/of spellen.

Dyscalculie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en vlot/accuraat oproepen/toepassen van reken- en wiskundevaardigheden.

Problemen bij articulatie

Articulatieproblemen kunnen we onderverdelen in twee grote groepen, namelijk fonetische en fonologische articulatiestoornissen.

Fonetische stoornissen zijn articulatiestoornissen waarbij het kind de spraakklank niet kan produceren. De klank wordt weggelaten, vervangen door een andere klank of vervormd. De therapie baseert zich op het aanleren van de spraakklank die foutief wordt uitgesproken door het kind. We starten met het aanleren van de klank. Nadien wordt de klank aangeleerd in syllabes (saa, soe, see, etc.), woorden, zinnen en tekstvorm. Tot slot wordt de transfer naar het spontaan spreken gemaakt. Bijvoorbeeld: het kind zegt laam in plaats van raam. 

Fonologische stoornissen zijn articulatiestoornissen waarbij het kind de doelklank wel kan produceren, maar dat het kind het moeilijk heeft met de klankstructuren van woorden. Er zijn verschillende klanken en klankcombinaties die te moeilijk zijn voor het kind en waardoor de spraak wordt vereenvoudigd. Het zijn fonologische processen die elk kind doorloopt, maar die bij een fonologische stoornis langer blijven bestaan dan is toegelaten bij een kind van zijn/haar leeftijd. De therapie baseert zich op het aanleren van betekenisverschillen die klanken kunnen laten ontstaan (kop – top). Bijvoorbeeld: het kind zegt taart in plaats van kaart.

Orale myofunctionele stoornissen

Orale myofunctionele stoornissen of afwijkende mondgewoonten hebben negatieve gevolgen voor de gebitsstand, het spreken en het gehoor. Ze zorgen ervoor dat de spieren in en rondom de mond afwijkend worden. Deze foutieve gewoonten zijn mondademen, duimzuigen, nagelbijten, infantiel slikken (= slikken met de tong tegen/tussen de tanden), etc. Ze werken een foutieve tongligging in de hand. Dit kan op zijn beurt zorgen voor een verstoorde articulatie en/of kaak- en/of tandstandvergroeiingen.

De meeste personen met orale myofunctionele stoornissen worden doorverwezen door de orthodont. Hij/zij constateert meestal deze afwijkende mondgewoonten. In de meeste gevallen is het enorm belangrijk dat orthodontie gepaard gaat met myofunctionele therapie. Enkel op deze manier zullen de mooiste resultaten van orthodontie bekomen worden en zullen er geen hervallen (tanden die terug hun oude vorm aannemen) worden geconstateerd.

Orale myofunctionele stoornissen

Orale myofunctionele stoornissen of afwijkende mondgewoonten hebben negatieve gevolgen voor de gebitsstand, het spreken en het gehoor. Ze zorgen ervoor dat de spieren in en rondom de mond afwijkend worden. Deze foutieve gewoonten zijn mondademen, duimzuigen, nagelbijten, infantiel slikken (= slikken met de tong tegen/tussen de tanden), etc. Ze werken een foutieve tongligging in de hand. Dit kan op zijn beurt zorgen voor een verstoorde articulatie en/of kaak- en/of tandstandvergroeiingen.

De meeste personen met orale myofunctionele stoornissen worden doorverwezen door de orthodont. Hij/zij constateert meestal deze afwijkende mondgewoonten. In de meeste gevallen is het enorm belangrijk dat orthodontie gepaard gaat met myofunctionele therapie. Enkel op deze manier zullen de mooiste resultaten van orthodontie bekomen worden en zullen er geen hervallen (tanden die terug hun oude vorm aannemen) worden geconstateerd.

Taalproblemen

De taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia van de taalontwikkeling).

Wanneer deze ontwikkeling vertraagd of afwijkend verloopt spreken we over een dysfatische ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis. De stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik. Soms vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in de aandacht en de concentratie als negatief gevolg van deze vertraagde of afwijkende taalontwikkeling.

We spreken van een secundaire stoornis als de taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een gehoorstoornis of een psychische stoornis.